| |
|
|
Hoe werkt ons immuumsysteem? |
|
|
|
|
De werking van ons
immuunsysteem
|
|
Binnen je lichaam zit een verbazingwekkend
beschermingsmechanisme hetgeen we het immuunsysteem
noemen. Het is 'ontworpen' om ons te verdedigen tegen
miljarden bacteriën, virussen, gifstoffen en parasieten, die
er naar snakken je lichaam in bezit te nemen. Om te
begrijpen hoe krachtig ons immuunsysteem is, hoef je je
alleen maar voor te stellen wat er gebeurt als we
sterven. Dat klinkt grof, maar het toont wel iets heel
belangrijks aan over je immuunsysteem. Als iets of iemand dood
gaat dan stopt, samen met andere zaken, het
immuunsysteem. Werkelijk in enkele uren wordt het lichaam
binnengedrongen door allerlei bacteriesoorten,
micro-organismen, parasieten ... Niets van genoemde
elementen kan binnendringen als het immuunsysteem
functioneert, echter op het moment dat je immuunsysteem
faalt, staat de deur wagenwijd open. Als je eenmaal dood
bent kost het deze organismen maar enkele weken om je lichaam
geheel te ontmantelen en het te laten verdwijnen tot alleen
nog een skelet over is. Klaarblijkelijk is je immuunsysteem
tot dit verbazingwekkende in staat zodat die
ontmanteling tijdens je leven niet optreedt.
|
|
Het
immuunsysteem is een complexe, ingewikkelde, geavanceerde en
zeer belangrijke onderschatte systeem van ons lichaam. Er zijn
op zijn minst twee goede redenen voor je om er meer over te
weten. Enerzijds is het omdat het gewoonweg fascinerend
is te weten waar dingen als koorts, kroep, ontstekingen etc.
vandaan komen als zij zich in je lichaam voordoen.
Anderzijds hoor je ook veel over het immuunsysteem, de zgn.
afweersysteem in het
nieuws als er weer nieuwe aspecten van doorgrond worden
en er nieuwe medicijnen op de markt komen - je kennis over het
immuunsysteem maken deze nieuwe vindingen begrijpelijk. |
|
Het
immuunsysteem is ons afweersysteem Je immuunsysteem werkt 24 uur per dag
en op duizenden van elkaar verschillende manieren, toch doet
het zijn werk grotendeels onopgemerkt. Eën ding dat ons
werkelijk het immuunsysteem doet ervaren is dan wanneer
het om een of andere reden in zijn werking faalt. We
worden dat ook gewaar als het een neveneffect
veroorzaakt dat we kunnen zien of voelen.
Hier volgen
verschillende voorbeelden: |
| |
|
|
|
Als je je snijdt dan komen
allerhande bacteriën en virussen het lichaam binnen door de
wond in de huid. Als je in een splinter grijpt, dan heb je ook
nog een vreemd object in je lichaam. Je immuunsysteem reageert
en elimineert de binnendringers, onderwijl heelt de huid en de
wond sluit zich. In enkele gevallen mist het immuunsysteem
zijn uitwerking en de snijwond raakt geïnfecteerd. De wond
gaat ontsteken en vult zich met pus. Ontsteking en pus zijn
beide neveneffecten in de werking van het immuunsysteem.
|
|
|
Als je door een mug wordt gestoken,
dan krijg je een rode en jeukende bult. Ook dat is een
zichtbaar teken dat het immuunsysteem zijn werk doet.
|
|
|
Elke dag adem je duizenden in de
lucht zwevende ziektekiemen (bacteriën en virussen) in. Je
immuunsysteem werkt er probleemloos mee af. Zo af en toe
dringt er een kiem door die immuunbarrière en dan heb je een
kou gevat of, nog erger, heb je griep gekregen. Een
verkoudheid of griep is een zichtbaar teken dat het
immuunsysteem even heeft gefaald een ziektekiem tegen te
houden. Het feit dat je geneest van die verkoudheid of griep
is een zichtbaar kenmerk van het feit dat je immuunsysteem in
staat is geweest de binnendringer te verslaan door er iets
over gewaar te worden. Als je immuunsysteem niets zou doen dan
zou je nooit van een verkoudheid of wat dan ook afraken.
|
|
|
Elke dag eet je ook wel honderden
ziektekiemen op en hiervan zullen de meeste gedood worden door
de werking van het speeksel of van het maagzuur. Af en toe
slipt er toch eentje door en dan heb je last van
voedselvergiftiging. Normaliter zijn er een serie heel
duidelijk symptomen als deze immuunbarrière wordt doorbroken:
braken en diarree zijn hiervan de meest algemene
verschijnselen. |
|
|
Er zijn ook allerhande kwalen bij mensen
aan te wijzen waarbij het immuunsysteem op een
onverwachte manier of op een onjuiste wijze werkt en er
problemen van komen. Sommige mensen hebben last van
allergie. Allergieën zijn eigenlijk het gevolg van het
feit dat het immuunsysteem te sterk reageert op zaken
waarop in het algemeen juist niet gereageerd had mogen worden.
Sommige mensen hebben last van suikerziekte doordat het
immuunsysteem onnodig cellen in de alvleesklier aanvalt en
deze vernietigt. Andere mensen hebben reumatoïde
artritis en dan werkt het immuunsysteem afwijkend in de
gewrichten. Bij verscheidene ziektes is de oorzaak simpelweg
een fout in de werking van het immuunsysteem. |
|
|
Tenslotte merken we dat het immuunsysteem
ons weerhoudt dingen te doen die normaliter heilzaam voor
het lichaam zouden zijn. Orgaantransplantaties zijn veel
moeilijker dan ze zouden moeten zijn doordat het
immuunsysteem het getransplanteerde orgaan
afstoot. |
| |
|
|
Basiskennis over het
immuunsysteem.
Laten we bij het begin beginnen. Wat
betekent het als iemand zegt: "Ik voel me ziek vandaag?"
Wat is een ziekte? Door te begrijpen welke soorten ziektes er
zijn is het mogelijk te zien bij welke soorten ziektes
het immuunsysteem de helpende hand biedt. Als je 'ziek'
wordt, dan is je lichaam niet in staat correct te functioneren
of niet in staat zich vol in te zetten. Er zijn verscheidene
manieren om ziek te worden - hier zijn er enkele.
|
| |
|
|
1 |
Mechanische schade. Als je een been
breekt of een pees scheurt, dan ben je 'ziek' (je
lichaam is niet in staat voluit te presteren). De oorzaak is
makkelijk te onderkennen en ook heel goed zichtbaar. |
|
2 |
Tekort aan
vitamines en/of
mineralen. Als je onvoldoende vitamine D
binnenkrijgt kan je lichaam calcium (kalk) niet goed verwerken
en je krijgt een ziekte die bekend staat als Engelse ziekte
(rachitis). Mensen met rachitis hebben zwakke
botten (ze breken gemakkelijk) die bovendien vervormen omdat
ze niet goed groeien. Als je onvoldoende vitamine C krijgt
dan krijg je scheurbuik, waardoor gezwollen en bloedend
tandvlees ontstaat, gezwollen gewrichten en blauwe plekken.
Als je niet genoeg ijzer binnenkrijgt dan ga je aan
anemie lijden, enz. |
|
3 |
Orgaandegeneratie. In sommige
gevallen is een orgaan beschadigd of verzwakt. Een vorm van
hartfalen wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door verstopping van
bloedvaten die naar de hartspier leiden, zodat deze spier niet
voldoende bloed krijgt. Een bepaalde vorm van leverziekte die
bekend staat als cirrose, wordt veroorzaakt door schade aan de
levercellen (overmatig alcoholgebruik is zo'n
oorzaak). |
|
4 |
Erfelijke ziekte. Een erfelijke
ziekte wordt veroorzaakt door een foute code in het DNA.
De foutcode veroorzaakt te grote of te kleine aanmaak van
bepaalde eiwitten, hetgeen problemen geeft op het celniveau.
Albinisme wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door een tekort
aan het enzym tyrosinase. Het ontbrekende enzym is er de
oorzaak van dat het lichaam geen melanine kan maken, het
natuurlijk pigment dat zorgt voor haarkleur, oogkleur en het
bruin worden. Door dat gebrek aan melanine zijn mensen met dit
erfelijke probleem extreem gevoelig voor UV-straling in
het zonlicht. |
|
5 |
Kanker. Af en toe kan een
cel zodanig veranderen dat deze zich oncontroleerbaar gaat
delen. Cellen in de huid, melanocyten bijvoorbeeld, kunnen
door UV zodanig beschadigd raken dat ze kankercellen worden.De
zichtbare vorm van kanker, de tumor die dan ontstaat, wordt
melanoom genoemd. (Zie het
artikel dat over
zonnebrand gaat.) |
|
6 |
Infectie door virussen of
bacteriën. Als een virus of een bacterie (soms ook algemeen met
de term ziektekiem aangeduid) je lichaam binnendringt en zich
daar vermenigvuldigt, levert dat normaliter problemen. In het
algemeen produceren die ziektekiemen nevenproducten die ons
ziek maken. De rijtjesbacterie (Streptococcus) maakt
bijvoorbeeld een gifstof (toxine) vrij die de ontsteking in je
keel veroorzaakt. Het polio-virus geeft gifstoffen af die
zenuwcellen vernietigen, hetgeen vaak leidt tot verlamming.
Enkele soorten bacteriën zijn goedaardig of heilzaam (wij
hebben bijvoorbeeld miljarden bacteriën in ons darmkanaal en
die helpen ons voedsel te verteren), maar heel veel soorten
zijn schadelijk als ze in onze bloedsomloop
terechtkomen. |
| |
|
|
Virale en bacteriële
infecties vormen veruit de meest algemene aanleidingen tot
ziekte bij de mens. Ze veroorzaken dingen als verkoudheid,
griep, mazelen, bof, malaria, AIDS enz. De taak van je
immuunsysteem is je te beschermen tegen dit soort infecties.
|
| |
|
|
Het immuunsysteem
beschermt je op drie verschillende manieren: |
| |
|
|
1 |
Het vormt een barrière die voorkomt dat
bacteriën en virussen je lichaam binnendringen. |
|
2 |
Als een virus of een bacterie toch je
lichaam is binnengedrongen, dan tracht het immuunsysteem die
kiem te detecteren en te elimineren aleer deze zich kan
innestelen en voortplanten. |
|
3 |
Als het virus of de bacterie in staat is
zich te vermenigvuldigen en problemen veroorzaakt, is je
immuunsysteem verantwoordelijk voor het verwijderen
ervan. |
| |
|
|
Het
immuunsysteem heeft ook een reeks andere belangrijke taken. Je
immuunsysteem kan bijvoorbeeld kanker in een vroeg stadium
ontdekken en deze kanker dan ook in veel gevallen
uitschakelen. |
| |
|
|
Bacteriën en virussen |
| |
|
|
Wij zijn een
meercellig organisme dat wel uit 100 biljoen (10 met 14 nullen
= 10 14 ) cellen
bestaat. Bedenk vervolgens dat elke cel een behoorlijk
gecompliceerd geheel is. Elke cel heeft een kern, een
energievoorziening (mitochondriën), etc. Bacteriën zijn
eencellige organismen die veel simpeler zijn. Ze hebben
bijvoorbeeld geen kern. Ze zijn misschien maar 1/100 van de
grootte van een menselijke cel en hebben afmetingen die liggen
in de buurt van 1 mm. Bacteriën zijn helemaal zelfstandige
organismen die geweldig kunnen overheersen, vernietigen, eten en vermenigvuldigen dat
lukt hen ook in die met vloeistof gevulde zak, die we ons
lichaam noemen. Onder ideale omstandigheden kunnen ze zich
heel snel voortplanten. Ze kunnen zich elke 20 à 30 minuten in
tweeën delen. Met dat tempo kan één bacterie in luttele uren
wel miljoenen nakomelingen produceren, nl. in het geval van 20
minuten wordt dat 23 per bacterie/uur ofwel 23n per
bacterie/n uur. Na 10 uur (230) is dat meer dan 1 miljard.
|
| |
|
|
Een virus is van een totaal ander slag. Een virus leeft
niet echt en daarom rekenen we virussen ook niet tot de
organismen. Een virus is niks anders dan een stukje DNA met
een beschermend manteltje. Als het virus in contact komt
met een cel dan hecht ze zich daa aan vast en spuit zijn
DNA (en misschien enkele enzymen) in de cel. Het DNA
gebruikt dan de mechanismen binnen die levende cel om
nieuwe virus-deeltjes te maken. Eventueel gaat de gekaapte
cel doodt en barst open om de nieuwe virusdeeltjes de vrijheid
te geven of de virusdeeltjes kunnen zich knopvormig
afsnoeren, zodat de cel in leven blijft. In beide gevallen
dient de cel als virusfabriek .
|
|
Onderdelen van het
immuunsysteem: Een van de grappigste dingen van het
immuunsysteem is dat het je hele leven binnen in je lichaam
werkzaam is en dat je er waarschijnlijk voor geen snars weet
van hebt. Je bent je er waarschijnlijk van bewust dat je in je
borstkas een orgaan hebt zitten dat we een 'hart' noemen. Wie
weet dat niet? Je hebt er waarschijnlijk ook weet van dat je
longen, een lever en nieren hebt. Maar wie heeft er
gehoord van een thymus? Er is een gerede kans dat je
zelfs niet weet dat je een thymus hebt en toch zit dat ding in
je borstkas vlak naast je hart. Er zijn een heleboel andere
delen van het immuunsysteem die minstens even onbekend zijn,
dus laten we beginnen over al die onderdelen iets op te
steken. |
|
Het meest
duidelijke, zichtbare en ook heel belangrijke deel van ons
immuunsysteem is onze huid. Die fungeert
als primaire grens tussen ziektekiemen en ons lichaam. Ten
dele werkt onze huid net als een plastic folie die we
over etenswaren spannen. De huid is taai en doorgaans
ondoordringbaar voor virussen en bacteriën. De opperhuid
(epidermis) bevat speciale cellen, zogenaamde cellen van
Langerhans (ze zitten verspreid tussen de
pigmentcellen (melanocyten) in de onderste
laag (kiemlaag) van de opperhuid) die een onderdeel vormen van
het snelle waarschuwingssysteem bij onze afweer. De huid
scheidt ook antibacteriële stoffen af. Die stoffen zorgen er
voor dat we 's ochtends niet wakker worden met een laag
schimmel op onze huid - de meeste bacteriën en sporen die op
onze huid landen gaan snel dood.
Je neus, mond en
ogen zijn ook duidelijke invalswegen voor ziektekiemen. Tranen
en slijm bevatten een enzym (lysozym) dat de celwanden van veel
zijn bekleed met slijm, worden veel kiemen, die niet direct
worden gedood, gevangen in het slijm en vervolgens
doorgeslikt. In de wand van neus, keel, longen en in de huid
zitten mestcellen (mastocyten, een soort witte
bloedlichaampjes). Welke bacterie of virus dan ook, hij moet
eerst zien langs deze defensies tebacteriën afbreekt. Speeksel
werkt ook antibacterieel. Daar de neusdoorgang en de
longen komen. Eenmaal binnen het lichaam, dan krijgt de
ziektekiem te maken met het immuunsysteem op veel
verschillende niveaus.
De hoofdcomponenten van het
immuunsysteem zijn:
|
|
1. |
Thymus |
|
2. |
Milt |
|
3. |
Lymfesysteem |
|
4. |
Beenmerg |
|
5. |
Witte bloedcellen |
|
6. |
Antistoffen (antilichamen) |
|
7. |
Complement systeem |
|
8. |
Hormonen |
|
9. |
Darmflora |
| |
|
|
Laten we deze
componenten eens apart bekijken. |
| |
|
|
Het
lymfe-systeem: Het lymfesysteem is
wel het meest bekend bij mensen, omdat dokters en moeders vaak
in de halsregio controleren op 'gezwollen lymfeklieren'. Het
blijkt dat de lymfeklieren een onderdeel vormen van een
vaatsysteem dat door ons hele lichaam zit, vergelijkbaar met
ons bloedvaatstelsel. Het grote verschil tussen de bloedstroom
in de bloedvaten en de lymfestroom in de lymfevaten is dat het
bloed actief door het hart wordt rondgepompt en dat de
lymfestroom passief is. Er is geen 'lymfepomp' zoals de
'bloedpomp' (het hart). In plaats daarvan sijpelt vocht in het
lymfevaatsysteem en wordt door normale lichaam- en
spierbewegingen voortgeduwd in de richting van de
lymfeklieren. Het lijkt verdacht veel op de
leidingwateraanvoer en de rioolwaterafvoer in onze
samenleving. Water wordt onder druk voortgeduwd, de
rioolafvoer gaat passief en stroomt dank zij de zwaartekracht
(ofschoon dat laatste in onze huidige samenleving niet altijd
meer klopt (persdruksysteem), maar misschien daardoor wel nog
beter vergelijkbaar met ons lymfesysteem). |
|
Lymfe is een
tamelijk heldere vloeistof die de cellen omspoelt met water
met daarin voedingsstoffen. Lymfe is bloedplasma - grofweg
bloedvloeistof minus de rode en witte bloedcellen. Denk er
eens over na - elke cel heeft niet zijn eigen bloedvoorziening
en toch, om te overleven, moet ze voedsel, water en zuurstof
krijgen. Bloed draagt deze stoffen via de wand van de
haarvaten over aan de lymfe en de lymfe brengt deze stoffen
naar de cel. De cel produceert eiwitten (o.a. hormonen) en
afvalproducten die door de lymfe worden opgenomen en
weggevoerd. Elke willekeurige bacterie die het lichaam
binnenkomt, vindt ook zijn weg naar die vloeistof tussen de
cellen, de intercellulaire vloeistof (NB. Er zijn maar
graduele verschillen tussen bloedplasma, intercellulaire
vloeistof en lymfe). Een taak van het lymfesysteem is de
bacteriën uit deze vloeistof te filteren. Kleine lymfvaten
verzamelen de (intercellulaire) vloeistof en brengen die via
de grotere vaten naar de lymfeknopen of -klieren waar deze
wordt 'bewerkt'
|
|
Lymfeknopen zijn in
het bezit van filtreerweefsel en een groot aantal lymfecellen.
Als bepaalde infectiebacteriën bevochten worden, dan zwellen
de lymfeklieren op zowel door de bacteriën en als door de
cellen die de bacteriën bevechten en daardoor kun je ze ook
echt voelen omdat ze dik zijn geworden.Gezwollen lymfeklieren
zijn een goede indicatie dat je een of andere infectie hebt
opgelopen. Als de lymfe is gefilterd in de lymfeknopen, dan
komt ze terug in de bloedstroom. |
|
Thymus: De
thymus ligt in onze borstkas tussen het borstbeen en het hart.
Zij is verantwoordelijk voor de productie van T-cellen en is speciaal van belang in netgeboren baby's -
zonder thymus stort het immuunsysteem van de baby in elkaar,
het zal sterven. De thymus blijkt veel minder belangrijk te
zijn bij volwassenen - je kunt hem dan verwijderen en de
volwassene zal gewoon verder kunnen omdat andere delen van het
immuunsysteem de taak overnemen. Toch is de thymus
belangrijk en wel specifiek voor de rijping van T-cellen (een
soort witte bloedlichaampjes waarover we hierna meer zullen
leren).. |
|
Milt: De milt filtert het bloed op zoek
naar vreemde cellen (dat betekent dat de milt ook kijkt naar
oude rode bloedcellen die moeten worden vervangen). Iemand
zonder of met slecht functionerend milt wordt dan ook veel vaker ziek dan iemand met een
goed functionerend
milt. |
|
Beenmerg Beenmerg produceert nieuwe bloedcellen,
zowel rode, witte als bloedplaatjes. Wat betreft de rode
bloedcellen, deze cellen worden volledig gevormd in het
beenmerg en ze komen dan van daar in de bloedstroom. Sommige
witte bloedcellen komen op een andere plek tot rijping. Het
merg produceert alle bloedcellen vanuit stamcellen. Ze
worden 'stamcellen' genoemd vanwege het feit dat ze zich
kunnen aftakken en tot veel verschillende cellen uitgroeien -
ze zijn de broncellen en de voorlopers van vele verschillende celtypen. Stamcellen
veranderen in werkelijk heel specifieke soorten witte
bloedcellen. Hoe specifiek en welke invloeden ze hebben, moet
de wetenschap in de nabije toekomst uitkomst bieden. |
|
Witte
bloedcellen
Witte
bloedcellen of leukocyten,
(van het oudgrieks, witte cel) zijn cellen met
een celkern die zich in het bloed bevinden.
Ze maken maar een heel klein deel uit van de cellen in het bloed,
op iedere witte bloedcel zijn er vele honderden rode
bloedcellen, maar de witte
bloedcellen zijn wel een stuk groter. Ze vormen een belangrijk
component van het immuunsysteem.
Witte bloedcellen spelen ook een rol bij sommige allergische reacties,
zoals een type I-allergie.
Soorten
Er zijn
verschillende soorten witte bloedcellen, en een manier om deze
onder te verdelen door aan- of afwezigheid van granulen in
het cytoplasma van
de cel.
-
granulocyten:
Bij deze soort zijn er granulen aanwezig,
en kan onderverdeeld worden in 3 soorten: de basofiele
granulocyten, de neutrofiele granulocyten en de eosinofiele
granulocyten.
-
agranulocyten:
Bij deze soort zijn er geen granulen aanwezig,
en kan onderverdeeld worden in 3 soorten: de lymfocyten, de
monocyten en de macrofagen.
De
verschillende soorten witte bloedcellen hebben elk hun eigen
specifieke functies, welke zij over het algemeen uitvoeren door
middel van celvraat (fagocytose),
het lozen van pakketjes met actieve stoffen (degranulatie)
of het presenteren
van antigenen aan
andere cellen, die op hun beurt cellen aanzetten tot het
produceren van antilichamen
|
|
Antistoffen -
antilichamen: In Nederland. gebruiken we meer de
term antistoffen dan antilichamen. Alle antistoffen zijn
eiwitten (gammaglobulinen), die 'immunoglobulinen' worden
genoemd. Ze worden geproduceerd door witte bloedcellen. Het
zijn Y-vormige eiwitmoleculen die kunnen reageren met een
specifiek antigeen (bacterie, virus of gifstof). Elk
antilichaam heeft (aan de punt van de beide vorken van de Y)
een speciaal gebied dat gevoelig is voor een specifiek
antigeen en daar dan op een of andere manier mee bindt. Dit
zijn de zgn. Fab = fragment antigen-binding sites; de
onderkant van de Y is het Fc deel - fragment crystallizable
site - dat niet mee helpt aan de herkenning, maar met het
koppelen aan o.a. fagocyten en mestcellen. Als een
antilichaam bindt aan een gifstof (toxine) dan noemen we het
antilichaam een antitoxine. In het algemeen maakt die
verbinding de werking van het toxine ongedaan. Als een
antistof bindt aan de buitenkant van een virus of aan de
celwand van een bacterie dan kan de antistof daarmee
verhinderen dat ze door een celmembraan dringen. Als een
heleboel antistoffen zich aan een indringer binden dan kunnen
ze dienen als een signaal voor het complementsysteem dat de
indringer verwijderd moet worden. |
|
Antistoffen komen
voor in vijf klassen: |
| |
|
|
1 |
Immunoglobuline A (IgA) |
|
2 |
Immunoglobuline D (IgD) |
|
3 |
Immunoglobuline E (IgE) |
|
4 |
Immunoglobuline G (IgG) |
|
5 |
Immunoglobuline M (IgM) |
| |
|
|
Als je dus ergens in
een medisch artikel de afkorting IgE tegenkomt dan weet je dat
ze het over een antistof hebben.Voor aanvullende informatie
over antistoffen kun je terecht bij de ARP = Antibody
Resource Page. |
| |
|
|
Complementsysteem.
Het
complementsysteem bestaat net als de antistoffen uit een
rijtje eiwitten. Er zijn miljoenen verschillende antistoffen
in onze bloedsomloop die elk gevoelig zijn voor een speciaal
(beter specifiek) antigeen. Er zijn slechts een handvol
eiwitten van het complementsysteem die vrijelijk in je bloed
ronddrijven. De complement-eiwitten worden gemaakt in de lever
en ze worden geactiveerd door en werken samen met (vandaar de
naam complement) de antistoffen. Ze veroorzaken lysis (= het
openbarsten) van cellen en geven een signaal aan de fagocyten
dat deze cellen opgeruimd moeten worden.Voor extra info over
complementfactoren, zie
artikel. |
| |
|
|
Hormonen: Er worden veel verschillende hormonen
voortgebracht door het immuunsysteem. Deze hormonen staan
algemeen bekend als de lymfokines. Het is ook bekend
dat bepaalde hormonen in het lichaam het immuunsysteem
onderdrukken. Steroïden en corticoïden (componenten van
adrenaline) onderdrukken het immuunsysteem. |
|
Tymosine (een
hormoon dat gedacht wordt door de thymus te zijn geproduceerd)
is een hormoon dat de lymfocytenproductie aanzet. Een lymfocyt
is een bepaald soort witte bloedcel (zie hierna).
Interleukinen, een bepaalde groep van de lymfokinen,
vormen een ander type hormoon dat wordt geproduceerd door de
witte bloedlichampjes. Interleukine-1 (IL-1) bijvoorbeeld
wordt geproduceerd door macrofagen nadat ze vreemde cellen
hebben gegeten. IL-1 heeft een interessant bij-effect - als
het de hypothalamus bereikt dan veroorzaakt het koorts en
vermoeidheid. De verhoogde temperatuur bij koorts staat hierom
bekend dat het sommige bacteriën kan doden. |
|
Tumor Necrose
Factor. De Tumor Necrose Factor (TNF) wordt ook
geproduceerd door macrofagen. TNF is in staat tumorcellen te
doden en kan een aanzet geven tot het vormen van nieuwe
bloedvaten en is daardoor belangrijk bij
genezing. |
|
Interferon: Interferon interfereert met
virussen (vandaar de naam) en wordt vrijwel door alle cellen
in ons lichaam geproduceerd. Interferonen zijn eiwitten net
als antistoffen en complementfactoren. Hun taak is dat cellen
signalen aan elkaar kunnen geven. Als een cel interferon van
een andere cel bespeurt gaat de cel eiwitten maken die de
replicatie van virussen in de cel voorkómen. |
| |
|
|
Witte
bloedcellen: Je bent je waarschijnlijk bewust van het
feit dat je rode en witte bloedcellen in je bloed hebt. De
witte bloedcellen vormen waarschijnlijk het belangrijkste deel
van je afweersysteem. Het blijkt dat de witte bloedcellen uit
een hele collectie verschillende cellen bestaan die samen in
staat zijn bacteriën en virussen te vernietigen. Hier volgen
in willekeurige volgorde de verschillende types, namen en
klassen van de witte bloedlichaampjes die, ook nu, in je
lichaam werkzaam zijn: |
|
1 |
leukocyten |
|
2 |
lymfocyten |
|
3 |
monocyten |
|
4 |
granulocyten |
|
5 |
B-cellen |
|
6 |
plasmacellen |
|
7 |
T-cellen |
|
8 |
T-helpercellen |
|
9 |
T-killercellen |
|
10 |
T-suppressorcellen |
|
11 |
natuurlijke killercellen |
|
12 |
neutrofielen |
|
13 |
eosinofielen |
|
14 |
basofielen |
|
15 |
fagocyten |
|
16 |
macrofagen. |
| |
|
|
Het leren van al
deze namen en ook nog de functie van elk celtype kost een
beetje moeite, maar je kunt daardoor wetenschapelijke
artikelen veel beter begrijpen als je de boel eenmaal hebt
uitgeplust. Nu dan een vlotte samenvatting om je te helpen de
verschillende types in de grijze massa op een rijtje te
krijgen. |
| |
|
|
Alle witte
bloedcellen staan wetenschappelijk te boek als leukocyten.
Witte bloedcellen gedragen zich niet als normale cellen in het
lichaam, het zijn eigenlijk onafhankelijk levende eencellige
organismen die zich kunnen voortbewegen en zelfstandig dingen
kunnen vangen. Witte bloedcellen gedragen zich wat
voortbewegen en omvloeiing van andere cellen en bacteriën,
heel sterk als amoeben. Weliswaar kunnen de witte bloedcellen
zich niet delen en vermenigvuldigen, maar hebben in plaats
daarvan een productieplaats in het lichaam. Die
productieplaats is het beenmerg. |
| |
|
|
Leukocyten worden
verdeeld in drie klassen: |
| |
|
|
1 |
Granulocyten 50 tot 60 % van
alle leukocyten. Binnen de granulocyten komen ook weer drie
klassen voor, namelijk: |
|
2 |
Neutrofielen,
eosinofielen en basofielen. Granulocyten danken hun
naam aan het feit dat ze granulen (korreltjes) bevatten. De
korreltjes zijn in werkelijkheid blaasjes (vesiculae) met,
afhankelijk van het type cel, verschillende soorten
chemicaliën. |
|
4 |
Lymfocyten - 30 tot 40 % van
alle leukocyten. Lymfocyten vallen uiteen in twee groepen:
B-cellen welke in het beenmerg rijpen en
T-cellen welke in de thymus
uitrijpen. |
|
8 |
Monocyten - iets in de buurt
van 7 % van alle leukocyten. Monocyten ontwikkelen zich tot
macrofagen. |
| |
|
|
Ieder type witte
bloedcel heeft zijn specifieke rol in het immuunsysteem en een
heleboel zijn in staat zich heel verschillend om te
vormen. |
| |
|
|
De onderstaande
beschrijvingen moeten je helpen de rol van de verschillende cellen te begrijpen. |
| |
|
|
1 |
Neutrofielen - Neutrofielen zijn
veruit de meest algemene witte bloedlichaampjes die je in het
bloed hebt zitten. Je beenmerg produceert er dagelijks talloos
veel en laat ze in de bloedstroom vrij, maar hun
levensverwachting is kort - i.h.a. minder dan een dag. Eenmaal
in de bloedstroom aangekomen kunnen de neutrofielen door de capillairwand heen in het weefsel komen. Neutrofielen
worden aangetrokken door vreemd materiaal, ontstekingen en
bacteriën. Bij een splinter of een snee zullen neutrofielen
aangetrokken worden door een proces dat chemotaxis wordt
genoemd. Veel eencelligen passen ook deze methode toe -
chemotaxis doet cellen die zich kunnen bewegen gaan in de
richting van een hoger wordende concentratie van stoffen. Als
een neutrofiel eenmaal een vreemd deeltje of een bacterie
heeft gevonden dan zal die neutrofiel dat deeltje omvloeien
(ofwel door fagocytose opnemen). Daarbij worden enzymen,
waterstofperoxide en andere stoffen vanuit de 'korreltjes' (de
vesiculae) in het fagocytoseblaasje (fagosoom) vrij gelaten om
zo de bacterie te doden. Op een plek waar massa's bacteriën de
kans hebben gezien zich te vermeerderen, zal zich pus (etter)
gaan vormen. Pus is niks anders dan en verzameling dode
neutrofielen en ander celafval.
|
| |
|
|
2 |
Eosinofielen en
basofielen zijn veel minder algemeen dan nuetrofielen.
Eosinofielen schijnen gefocussed te zijn op
parasieten in huid en longen, terwijl basofielen histamine in
hun vesiculae hebben en daardoor (samen met de mestcellen) in
hoge mate verantwoordelijk zijn voor de oorzaak van een
ontsteking. Vanuit het immuunsysteem bezien is ontsteking een
goed iets. Er wordt meer bloed aangevoerd en het verwijdt de
haarvaten zodat meer immuuncellen op de plaats van de infectie
kunnen komen. |
| |
|
|
3 |
Van alle bloedcellen zijn de
macrofagen het grootst. Monocyten worden door
het beenmerg afgegeven, komen in de bloedstroom en gaan de
weefsels binnen, alwaar ze in macrofagen veranderen. De meeste
grensweefsels hebben hun eigen specifieke macrofagen.
Alveolaire macrofagen bijvoorbeeld zitten in de longen
en houden deze schoon (zij vreten vreemde deeltjes zoals van
rook en stof op). Macrofagen worden cellen van
Langerhans genoemd als ze in de huid zitten. Macrofagen
zwemmen of kruipen vrij rond. Een van hun taken is het
opruimen van dode neutrofielen - macrofagen ruimen ook pus op
tijdens het genezingsproces. |
| |
|
|
4 |
De lymfocyten werken met de meeste
bacteriële en virale infecties, eie we binnen krijgen, af.
Lymfocyten starten in het beenmerg. Degene die voorbestemd
zijn om B-cellen te worden ontwikkelen zich in het
beenmerg alvorens in de bloedstroom te komen. T-cellen
beginnen ook in het beenmerg maar migreren met de bloedstroom
naar de thymus (zwezerik) en rijpen daar uit. T-cellen en
B-cellen kom je vaak tegen in de bloedsomloop
maar komen toch meer geconcentreerd voor in lymfatisch weefsel
zoals de lymfeklieren, de thymus en de milt. Er zit nog heel
wat lymfklierweefsel in ons verteringskanaal (plaques van
Peyer). B-cellen en T-cellen hebben verschillende taken. |
| |
|
|
5 |
Als B-cellen daartoe geprikkeld
worden, dan rijpen ze uit tot plasmacellen - dit zijn de
productiecellen van de antistoffen. Een specifieke B-cel is
afgestemd op een specifieke ziektekiem en als zo'n ziektekiem
zich in het lichaam bevindt, dan kloont de B-cel zich en de
kloon produceert dan massa's antistoffen, speciaal ontworpen
om dié ziektekiem te elimineren. |
| |
|
|
6 |
Anderszins storten de T-cellen zich als
het ware op (vreemde) cellen en doden die dan. T-cellen die
bekend staan als T-killercellen kunnen cellen in je
lichaam opsporen die virussen in zich dragen en als ze die
eenmaal te pakken hebben worden deze virusdragende cellen
gedood. Twee ander typen T-cellen, die bekend staan als
T-helpercellen en B-suppressorcellen stellen de
gevoeligheid (de ondernemingslust) van de T-killercellen in en
oefenen zo controle op de immuunrespons. |
| |
|
|
T-helpercellen zijn werkelijk heel belangrijk en heel
interessant. Ze worden geactiveerd door interleukine-1 van de
macrofagen. Als de helper-cellen dan geactiveerd zijn dan
produceren zij interleukine-2, dan interferon en andere
stofjes. Deze stoffen activeren weer de B-cellen zodat zij hun
antistoffen gaan produceren. De complexiteit en niveau van
wisselwerking tussen neutrofielen, macrofagen, T-cellen en
B-cellen is werkelijk zeer opmerkelijk. |
| |
|
|
Omdat witte
bloedcellen een zo belangrijke factor zijn in ons
immuunsysteem kunnen ze ook dienen als maat voor de gezondheid
van het afweersysteem. Als je hoort dat iemand een "sterk
afweersysteem" of een "verzwakt systeem" heeft, dan is een
manier om daar achter te komen het tellen van zijn
verschillende typen witte bloedlichaampjes. Het normale aantal
witte bloedcellen ligt tussen 4000 en 11000 cellen per
microliter (= kubieke millimeter). Hierin moeten dan
normaliter 1,8 á 2,0 helper T-cellen voorkomen per suppressor
T-cel. Een normale absolute neutrofielen count (telling) of
ANC ligt in de orde van grootte van 1500 tot 8000 cellen per
mm3. Een artikel kan je helpen meer gewaar te
worden over witte bloedlichaampjes in het algemeen en de
verschillende typen bloedcellen die je in je lichaam tegen
kunt komen. |
| |
|
|
Een belangrijke
vraag om te stellen over witte bloedlichaampjes (en andere
delen van het immuunsysteem) is, "Hoe weet een witte bloedcel
wat aan te vallen en waarvan af te blijven? Waarom valt een
witte bloedcel niet elke cel in het lichaam aan?" Er is een
speciaal veiligheidssysteem ingebouwd in alle cellen en dat
heet het Major Histocompatibility Complex (MHC), dat
ook bekend staat als het Humaan Leukocyten Antigeen
(HLA). Dit systeem bestempeld (in molecuulvorm) cellen in
je lichaam als "eigen". Alles wat het immuunsysteem vindt dat
niet deze molecuulkenmerken draagt (of wijzigingen daarin)
wordt zonder pardon als "niet eigen" beschouwd waar vrijelijk
jacht op kan worden gemaakt.De Encyclopedia Brittanica zegt
het volgende over het MHC: |
| |
|
|
Er zijn twee
hoofdklassen van MHC eiwitmoleculen - klasse I en klasse II -
die de membraan van bijna alle cellen in een organisme
omspannen. Bij de mens liggen de verschillende genen voor het
maken van deze eiwitmoleculen geclusterd in eenzelfde gebiedje
op chromosoom 6. Elk gen heeft een ongewoon (groot) aantal
allelen (dus alternatieve vormen van een gen). Het resultaat
daarvan is dat het zelden voorkomt dat twee mensen eenzelfde
setje MHC-moleculen zouden hebben, dus eenzelfde
'weefseltypering' zouden hebben, zoals men dat in het algemeen
uitdrukt. |
| |
|
|
Er zijn twee
hoofdklassen van MHC eiwitmoleculen - klasse I en klasse II -
die de membraan van bijna alle cellen in een organisme
omspannen. Bij de mens liggen de verschillende genen voor het
maken van deze eiwitmoleculen geclusterd in eenzelfde gebiedje
op chromosoom 6. Elk gen heeft een ongewoon (groot) aantal
allelen (dus alternatieve vormen van een gen). Het resultaat
daarvan is dat het zelden voorkomt dat twee mensen eenzelfde
setje MHC-moleculen zouden hebben, dus eenzelfde
'weefseltypering' zouden hebben, zoals men dat in het algemeen
uitdrukt. |
| |
|
|
MHC-moleculen zijn
belangrijke componenten in de afweer. Ze stellen cellen, die
besmet zijn met vreemde indringers, in staat opgespoord te
worden door cellen van het immuunsysteem, zoals T-lymfocyten
of T-cellen. De MHC-moleculen doen dit door stukjes eiwit
(peptiden) van de indringer te tonen (presenteren) op het
oppervlak van de cel. De T-cel herkent dat vreemde peptide op
het MHC-molecuul en koppelt daaraan, een actie die de T-cel
stimuleert de geïnfecteerde cel te vernietigen dan wel te
repareren. In niet geïnfecteerde gezonde cellen presenteren de
MHC-moleculen peptiden van zichzelf (eigen peptides), waarop
de T-cellen normaliter niet reageren. Als dit MHC-systeem
echter niet goed functioneert en T-cellen dus reageren op
"eigen peptides", dan doet zich een auto-immuun-ziekte
voor |
| |
|
|
De toepassing van
al deze kennis Nu, nadat je de tijd er voor hebt
genomen al deze feiten over het immuunsysteem te leren, ga je
ook een heleboel dingen uit het immuunsysteem in een nieuw
licht bezien. De volgende paragrafen leiden je langs
verschillende topics die met het immuunsysteem hebben te
maken. |
| |
|
|
Hoe vaccinaties
werken Er zijn heel veel ziektes die, als je
ze eenmaal hebt gehad, je nooit meer terug zult krijgen.
Mazelen en waterpokken zijn daar een goed voorbeeld van. Wat
bij deze ziektes gebeurt is het volgende. De verwekker dringt
het lichaam binnen en begint zich daar te vermenigvuldigen.
Het immuunsysteem schakelt daarbij naar eenhogere snelheid om
ze te elimineren. Nu zitten er in je lichaam al B-cellen die
dat virus kunnen herkennen en er ook antistoffen tegen kunnen
maken. Het zijn er echter maar een paar. Als dus die
specifieke ziekte wordt onderkend door deze enkele specifieke
B-cellen, veranderen deze B-cellen in plasmacelen, ze klonen
zich en beginnen antistoffen naar buiten te pompen. Dit proces
vergt tijd, maar de ziekte wordt ingehaald en uiteindelijk uit
het lichaam gebannen. Bij de uitbanning van deze
ziekte(verwekkers) klonen andere B-cellen zich ook, maar geven
geen antistoffen af. Deze tweede voorraad B-cellen blijft
jaren in je lichaam (geheugen-B-cellen) en als de
ziekteverwekker opnieuw in je lichaam komt dan zorgen deze
ervoor dat ze al worden verwijderd aleer ze schade aan kunnen
richten. |
| |
|
|
Een vaccin is een
verzwakte vorm van de ziekte(verwekker). het is of een gedode
vorm van de verwekker of het is een minder virulente stam
ervan. Als deze verzwakte vormen of restanten ervan in het
lichaam komen wordt dezelfde verdedigingsstrategie gehanteerd,
maar omdat de verwekker anders of zwakker is, krijg je
nauwelijks of geen symptomen van de ziekte. Als nu later de
echte ziekteverwekker je lichaam binnenkomt dan is je lichaam
onmiddelijk in staat deze te verwijderen. Vaccins zijn er voor
allerlei soorten, zowel virale als bacteriële ziekten. Denk
maar
aan de vaccinaties op het kruisgebouw: DKTP, de cocktail van
difterie, kinkhoest, tetanus en polio(myelitis); BMR tegen
bof, mazelen en rode hond; Hib tegen Haemophilus influenzae
type B, die tegelijk met DKTP wordt gegeven.
|
| |
|
|
Veel ziekte kunnen
echter niet met vaccins worden voorkomen. De gewone
verkoudheid en griep zijn daar twee goede voorbeelden van. De
ziekteverwekkers van deze ziekte muteren zo snel of hebben
zoveel verschillende stammen in het wild dat het onmogelijk is
die allemaal in je lichaam te enten. Elke keer als je griep
krijgt heb je met een verschillende stam van dezelfde ziekte
te maken. |
| |
|
|
Hoe AIDS
werkt AIDS (Acquired Immune Deficiency Sydrome) is een
ziekte die wordt veroorzaakt door het HIV (Human
Immunodeficiency Virus). Dit is een bijzonder problematische
ziekte voor het immuunsysteem omdat het virus in feite cellen
van het immuunsysteem zelf aanvalt. In het bijzonder
reproduceert het virus zich in de T-helpercellen zodat deze
afsterven. Zonder T-helpercellen om de boel te sturen klapt
het immuunsysteem in elkaar en de patiënt overlijdt aan een of
andere ziekte (bijv. een longontsteking) waarvan hij
normaliter nooit last zou hebben gehad. Deze
pagina toont heel duidelijk het reproductieproces
van het HIV. |
| |
|
|
Er is een
gigantische hoeveelheid literatuur over AIDS beschikbaar op
het web. Deze lijst kan als een goed startpunt dienen als je
er meer over wilt weten. |
| |
|
|
1 |
AIDS
Research
|
|
2 |
AIDS and HIV
Drugs
|
|
3 |
AIDS research and
treatment |
| |
|
|
Hoe antibiotica
werken Soms is je immuunsysteem niet in staat zichzelf rap
genoeg te activeren om zo de groei van een ziekteverwekkerkolonie voor te blijven of de bacteriën
produceren een gifstof zo snel dat ewr blijvende schade wordt
aangericht eer het immuunsysteem in staat is deze te
elimineren. In die gevallen zou het leuk zijn het
immuunsysteem een handje te helpen door de kwade bacterie
direct te doden. |
| |
|
|
Antibiotica werken
tegen bacteriële infecties. Antibiotica zijn stoffen die wel
de bacteriecellen doden, maar niet de andere goede cellen van je lichaam.
Veel antibiotica bijvoorbeeld verstoren de celwandsynthese in
het inwendige van de bacteriën. Menselijke cellen hebben niet
die stofwisselingsprocessen voor het maken van een celwand,
want onze cellen hebben niet zo'n celwand, dus richten die
antibiotica bij ons ook geen schade aan. Verschillende
antibiotica werken op verschillende delen van de bacteriële
stofwisseling, hierdoor zijn antibiotica meer of minder
geschikt bij bepaalde typen bacteriën. Je ziet, omdat virussen
geen levende wezens zijn, dat antibiotica er geen vat op
hebben. |
| |
|
|
Een probleem met die
antibiotica is dat ze hun effectiviteit na verloop van tijd
verliezen. Neem een antibioticum en dat zal normaliter in de
loop van een week alle bacteriën doden. Je zult je veel beter
voelen, meestal al na een dag of twee, omdat het antibioticum
het gros van de bacteriën dan al te pakken heeft. Maar, heel
af en toe zal een nakomeling van een bacterie een mutant zijn
die in staat is te overleven, niettegenstaande het specifieke
antibioticum. Deze bacterie zal zich voortplanten,
kortom we hebben een gemuteerde, nieuwe (kolonie)
ziekte(verwekkers). Uiteindelijk zal deze nieuwe stam of
kolonie iedereen infecteren en het oude antibioticum heeft er
geen vat meer op. Deze ontwikkeling wordt heden ten dage
steeds meer een nijpend probleem en baart de medische wereld
grote zorg. Bovendien heeft de meeste antibiotica een
bijwerking, dat ze de darmflora in de darmen aantasten, waar
juist voor 70% het immuuunsysteem wordt gevormd. |
| |
|
|
Als het
immuunsysteem fouten maakt Soms maakt het
imuunsysteem een fout. Eén soort van vergissing wordt
autoimmuniteit genoemd. Het immuunsysteem valt, net als bij
een ziektekiem, om de een of andere reden je eigen
lichaamsmatriaal aan. Twee, vrij algemeen voorkomende, ziektes
worden veroorzaakt door deze fouten van het immuunsysteem.
Jeugd-diabetes doordat het immuunsysteem de cellen in de
alvleesklier doodt die insuline moeten produceren.
Reumatoïde
artritis wordt veroorzaakt doordat het immuunsysteem het
kraakbeenmateriaal in de gewrichten aanvalt. Eigenlijk zijn
nagenoeg alle chronische ziektes van astma tot allergie, auto-immuunziektes.
Ziektes die veroorzaakt worden door het verkeerd functioneren
van je eigen afweersysteem. Vergelijk een leger die eigen leger
aanvalt omdat zij niet herkennen wie de vijanden en hun eigen
soldaten zijn, omdat zij bij voorbeeld dezelfde tenue hebben of
de houding hebben alsof zij de vijanden zijn etc etc |
| |
|
|
Allergieën Allergie
is niks anders dan een soort
ontsporingsvormvorm van het immuunsysteem. Om de een of andere
reden reageert het immuunsysteem, ons afweersysteem bij mensen met allergie veel
te sterk op een allergeen, dat normaliter genegeerd had moeten
worden. Het allergeen kan een bepaald voedsel zijn of een
bepaald type stuifmeel of haartjes van een bepaalde
dierenvacht. Als bijv. een persoon allergisch is voor een
bepaald stuifmeel dan krijgt hij een loopneus, waterige ogen,
niesbuien, etc. Deze reactie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt
door mestcellen (mastocyten, ofwel basofielen van de
slijmvliezen van neus, darm en huid). Als reactie op het
stuifmeel geven de mestcellen histamine en
histamine heeft het effect van een beginnende ontsteking,
waardoor vocht uit de bloedvaten treedt. Histamine veroorzaakt
bovendien
ook jeuk. Om deze symptomen te onderdrukken heb je natuurlijk
natuurlijke
anti-histaminica nodig, want farmaceutische medicijnen, de zgn.
antihistaminica zoals
promethazine,
acrivastine,
clemastine
etc helpen uiteraard tijdelijk wel de symptomen.
Antihistaminica worden voornamelijk gebruikt ter
voorkoming of verlichting van de verschijnselen die optreden bij
een allergische reactie als hooikoorts.
Deze medicijnen blokkeren alleen tijdelijk de
werking van histamine, een stof die vrijkomt bij een
allergische reactie. Ze pakken de bron van de ziekte niet aan;
dus kan de ziekte niet door de huidige chemische medicijnen niet
genezen worden!!
Ter verduidelijking: Vergelijken met een metafoor
Zoals we
weten, zijn er vele wegen naar Rome. Stel we gaan 3 jaar op een
rij met drie verschillende families met drie auto's vanaf
Amsterdam, Den Haag en Groningen naar Rome samen op vakantie.
Alle drie familie hebben meer dan gemiddeld 2x modaal inkomen.
Het viel op dat de reizen naar Rome in die drie jaren allemaal
heel anders verlopen. Een auto komt 3 jaar op een rij, een dag
later in Rome aan, de andere komt 1e jaar een dag later en de
andere jaren waren zij netjes op tijd in Rome. De families waren
telkens te laat door pech met hun auto's. De 3e familie
uit Groningen komt elk jaar keurig op tijd zonder autopech in
Rome aan.
|
|
Transplantaties Het laatste voorbeeld van een 'foutje' in
het immuunsysteem is het effect op getransplanteerd weefsel.
Het is geen echte fout, maar het maakt orgaan en
weefseltransplantaties toch bijna onmogelijk. Als je een
orgaan transplanteert dan zitten er niet de juiste
MHC-kenmerken op de cellen. Het immuunsystem valt dus het
getransplanteerde materiaal aan. Deze moeilijkheid kan niet
worden voorkomen, maar kan aanzienlijk verminderd worden door
een goede overeenkomst in de HLA moleculen van donor en
ontvanger. Dat lukt natuurlijk nooit geheel maar voor de rest
moet je het dan proberen met afweeronderdrukkende
(immunosuppresieve) medicamenten. Natuurlijk is het dan zo dat
je de deur open zet voor opportunistische infecties. Een
heel beroerde situatie doet zich ook voor als donororganen
worden over gezet in bestraalde ontvangers. De witte cellen in
het donororgaan zijn dan actriever dan die van de ontvanger.
We spreken dan van een graft-versus-host ziekte. Een
soortgelijk verschijnsel kan zich voordoen bij
beenmergtransplantaties. |